Menu Sluit
EN

Een soort liefde

Interview met Lotte Wieringa

Kiezen voor het kunstenaarschap vergt moed. En een samenloop van omstandigheden om die keuze niet alleen te willen, maar ook te kúnnen maken. Het kunstenaarschap lonkte voor Lotte Wieringa nadat ze afstudeerde als docent aan de Willem de Kooning Academie. Haar werk in het onderwijs maakte haar niet gelukkig. “Dat wist ik eigenlijk altijd al wel, ook tijdens mijn studie. Het was vooral dat ik niet durfde te kiezen voor kunstenaar zijn. Het stereotype beeld van de arme kunstenaar die nog geen boter op de boterham kan smeren of de verwarming niet aan kan zetten tijdens de wintermaanden zat enorm in de weg. Dat was iets waar ik me doorheen moest worstelen.”

In haar eerste gedeelde atelier raakte ze geïnspireerd door haar schilderende ateliergenoot. “Bij het maken van de eerste werken met verf op doek merkte ik meteen dat daar iets inzat .” Er ontstond “echt een soort liefde tussen mij en dat schilderen. Daar zit nog steeds de drive in, dat ik daar elke dag mee bezig wil en kan zijn.”

“In dat gedeelde atelier werd het op een gegeven moment duidelijk dat ik meer ruimte nodig had: een plek om dieper in het schilderen te duiken. Op dat moment leefde ik van drie dagen lesgeven en had met veel geluk net daarvoor een sociale huurwoning gekregen. Die woning was het begin van vele veranderingen. Het was daardoor dat ik financieel de stap durfde te maken een eigen atelier te huren via SKAR.” Daarna ging het snel. “Ik werd genomineerd voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, had opeens een galerie en een jaar later kreeg ik van het Mondriaan Fonds een beginnersbeurs. Kort na het ontvangen van die beurs heb ik besloten te stoppen met de bijbaantjes die ik had. Sindsdien kan ik me volledig focussen op het schilderen. Daar ben ik enorm dankbaar voor.”

Lotte heeft herkenbare beeld- en stijlelementen ontwikkeld. Die zijn ontstaan door “heel veel dingen uit te proberen, materialen aan te raken, te voelen en te ruiken. Door oneindig lang te kijken, naar wat je zelf maakt, naar wat anderen maken en wat al gemaakt is. Voor mij is het heel duidelijk dat wat ik maak alleen maar mogelijk is door al het werk wat mijn voorgangers en collega’s hebben gedaan. Alles vloeit voort uit het collectief, niets staat hierin werkelijk op zichzelf.” Ze vertelt verder: “maar het is niet alleen dat, ik heb ook altijd het gevoel dat er bepaalde vormen, kleuren en bewegingen in mij leven. Wat ik schilder zijn simpelweg die vormen en bewegingen. Muziek is hierbij een belangrijke richtinggever. “Daarin worden ritmes, emoties en bewegingen aangeboden. De muziek stroomt door mij heen en in kleur, krassen en vlekken ontstaat er dan een ritme op het doek.” Lotte reageert op wat van buitenaf naar binnen komt, op wat haar brein en lichaam daar mee doen. Van die bewegingen kan output worden gemaakt op een doek, waarna ze reageert op wat er visueel ontstaat. “Ik had onlangs bijvoorbeeld heel sterk een drang rode werken te willen maken. Dat kwam voort uit de grote hoeveelheid bloederigheid die ik tot me kwam door alle chaos die momenteel in de wereld gaande is. Tegelijkertijd wilde ik dat transformeren naar iets wat niet alleen maar ging over die bloederigheid, maar parallel daaraan ook een geborgenheid; een warm gloeien. Daarin probeer ik een balans te vinden. Bijvoorbeeld over hoe moeder aarde ons allemaal voedt, maar ook hoe mensen op haar bewegen en wat ze elkaar en de aarde aandoen. Die rode kleuren deden me ook denken aan de schepping en creatie, als een baarmoeder. Maar ook aan hoe de baarmoeder politiek gezien iets is waar heel veel discussie over gaande is. Zo werd het uiteindelijk nog veel groter en omvattender dan de eerste input die me aanspoorde tot rood.”

“Zolang het doek niet af is blijft het iets van me vragen. Totdat er rust is. Dan kan ik er niets meer aan toevoegen.”

Inmiddels woont Lotte in Berlijn. “Ik weet niet wat de volgende stap gaat zijn. Ik zie het wel, ik denk dat het vanzelf duidelijk gaat worden wanneer de tijd daarvoor rijp is.”