Menu Sluit
EN

Paraplu’s in de Sahara

Een keer per jaar lijkt het alsof heel Rotterdam van kunst houdt. En stiekem denk ik dat dat ook werkelijk zo is: tijdens de Art Week Rotterdam. Het is – misschien wel passend voor februari – een van de kortste weken van het jaar, met zijn krap vijf dagen. En inmiddels gebeurt er zoveel, dat je zou verlangen naar een volle week. Het is natuurlijk een week die draait om de markt, om het kopen en verkopen van werk. Maar ik merk dat ik vooral plezier haal uit wat er verder gebeurt. De vele initiatieven van Joep van Lieshout, bijvoorbeeld, in de Merwe4haven. Of de prachtige presentatie van The New Current, die ons niet alleen kennis laat maken met jonge kunstenaars, maar ook De Spaanse Polder voor ons ontsluit als cultuurplek. En natuurlijk wat er in de ateliergebouwen plaatsvindt: de Ackersdijkstraat, De Wasserij, De Koningsveldestraat, de Ruilstraat en natuurlijk de Borgerstraat (ieder jaar weer sterker!).

Bij de opening van de Borgerstraat werd ik geraakt door de woorden van Olphaert den Otter, die de tentoonstelling mocht openen. Onder de titel ‘het atelier als marktplaats’ vertelde hij over het plezier van het atelierbezoek, het deelgenoot worden van de werken in wording. Maar ook over de ingewikkelde stap tussen atelier en markt. Citaat: “je kunt gemakkelijker paraplu ’s verkopen in de Sahara dan kunst in Nederland”. En daar heeft hij gelijk in, al was het alleen maar dat paraplu ’s ook als parasols tegen de zon kunnen beschermen. Met die woorden in het hoofd raakte ik in gesprek met anderen hierover. Met name vroeg ik me af waar dit nu door komt. Is het praalvrees, zoals Olphaert suggereert? Als je ziet hoe grif men geld aan design uitgeeft denk ik niet dat dit het geval is. Een ander suggereerde de perfide werking van de Nederlandse cultuurpolitiek. Daar geloof ik ook niet in, we zijn eigenwijs genoeg om ons niet alles door de politiek te laten voorschrijven.

Ik denk dat het woord marktplaats, waar Olphaert mee begon, de sleutel biedt. Kan het zijn dat de vijver waarin kunstenaars en kunsthandelaars vissen veel te klein geworden is? Dat ligt niet aan het gemiddelde inkomensniveau van de Nederlander, dat is zeker. Nog nooit hebben we met elkaar zoveel verdiend en nog nooit hebben we zoveel uitgegeven aan het steeds maar weer verfraaien van ons huis. Kennelijk lukt het Ikea (om maar een bedrijf te noemen) heel goed om ons collectief het gevoel te geven dat we ons individueel kunnen uiten. En kennelijk is het kunstenaars maar sporadisch gegeven dat te doen. Dat rijmt niet. En dus zie ik als ik ateliers bezoek veel, soms heel veel werk dat niet verkocht wordt en ik denk niet dat het aan de kwaliteit ligt.

Ik denk dat het kan. Ik ben er van overtuigd dat meer mensen het zelfs prettig zouden vinden om kunst te kopen. Ik denk alleen dat ze niet weten hoe. Ikea maakt het gemakkelijk om dingen te kopen waar we niet direct behoefte aan hebben. Zij weten van paraplu’s parasols te maken. Wat zouden wij moeten doen omdat voor elkaar te krijgen?